Ik besefte laatst iets.
Tijdens gesprekken (waarvan ik hoop dat ze helpend gaan zijn) ben ik soms bovenal bekommerd om geen extra schade toe te brengen.
(‘Toegevoegd lijden’ noemen ze dat in de presentietheorie)
‘Da’s wel héél weinig ambitieus’, denk je misschien.
Tja.
Mensen voelen zich al tekortschieten.
Tegenover bepaalde idealen of normen.
Hoe je zou moeten zijn.
Hoe je leven er zou moeten uitzien.
Ken je dat?
Dat ongemakkelijke gevoel dat je misschien wel onder de norm zit met wie jij (maar) bent?
Zelfs wanneer je de dingen nog redelijk op een rijtje lijkt te hebben?
Hoe is het dan wanneer je je in een situatie begeeft …
Hoe is het dan wanneer je in een situatie belandt …
… bij een hulpverlener …?
Die hulpverlener is een ander.
Een oordelende ander.
Een vertegenwoordiger van de normale mensen?
Iemand die mag oordelen over normaliteit en abnormaliteit?
Uit eigen ervaring weet ik dat in zo’n context
iets in me
waakzaam is:
Schiet ik tekort?
Wat zegt dit [= wat ik deel van mezelf en mijn leven] over mij?
Moet ik me schamen?
Beoordeeld worden.
Onze kwetsbaarheid om ons zelf en ons leven te begrijpen in termen van trekken, eigenschappen, kwaliteiten en dis-kwaliteiten.
Weten dat anderen dat misschien ook doen.
De pijn – die we goed kennen – van beoordeeld worden.
Dat je daar nooit immuun tegen kan worden.
Daarom ben ik bekommerd om schade die ik als hulpverlener kan toebrengen.
Identiteitsschade.
Falen-als-mens-schade.
Duim-omlaag-schade.
Schaamte-schade.
Die bekommernis,
ze legt me soms het zwijgen op,
ze moedigt me aan om onbevredigende manieren van leven – denken, voelen, fantaseren, handelen – te begrijpen in hun context en dat begrip ook uit te drukken,
ze wil me gevoelig maken voor (kleine) expressies van waardigheid,
ze is familie – denk ik – van een positie van solidariteit.
Vriendelijke groeten,
Johan Van de Putte

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *